Taakstraf geëist voor houden van wietplantage

HOUTEN- Omdat hij betrokken zou zijn geweest bij een wietplantage aan de Riviermos in Houten, hoorde een 22-jarige man dinsdag voor de Utrechtse rechtbank 140 uur taakstraf tegen zich eisen. Maar volgens de verdachte viel hem niets te verwijten. Zijn moeder zou de kwekerij zijn begonnen. 

In de zomer van 2011 vond de politie bij een huiszoeking in de woning 500 wietplanten. Aanleiding voor de doorzoeking was een warmtemeting, waaruit verdachte waarden waren gekomen. Op de zolder waar de stekjes stonden, bleek een professionele kwekerij te zijn ingericht. De toen 19-jarige zoon des huizes had de deur voor de politie opengedaan. Hij erkende dat hij wist dat de planten in de woning stonden. Hij woonde op dat moment nog in bij zijn moeder, die grote schulden had en geen inkomen, stelde hij. Daarom zou zij zijn ingegaan op het voorstel van een kennis om een wietplantage in de woning te beginnen. Volgens de verdachte, die inmiddels is verhuisd, vond hij het geen goed plan en wilde hij er niets mee te maken hebben. Zijn moeder, die al eerder tot honderd uur taakstraf is veroordeeld voor de kwekerij, had dat bevestigd. "Moet je als 19-jarige tegen je moeder zeggen dat zij geen wietkwekerij moet beginnen?" vroeg zijn advocaat Sander de Korte zich dinsdag af. Hij vond dat te veel gevraagd. Omdat zijn cliënt verder niets met de kwekerij van doen had, vond hij dat de man moest worden vrijgesproken. Maar de officier van justitie wees er op dat de zoon aan een getuige advies zou hebben gevraagd over de kweek van stekjes. Dat duidde er volgens haar op dat hij zich wel degelijk met de kwekerij had bemoeid. Zij vond bewezen dat hij betrokken was bij het bezit van de kwekerij. Omdat ze niet kon bewijzen dat hij iets met de kwekerij had verdiend, besloot ze geen 'plukze-vordering' tegen hem in te stellen. De rechtbank doet uitspraak op 4 november. (JPU, HS)  

Bron: Houtens Nieuws, 't Groentje

Terug naar het nieuwsoverzicht